Verslag kunststromingen

 

Wij hebben voor het vak k&c een aantal kunst stromingen te zien gekregen en moesten daarover een spreekbeurt voorbereiden. De vervolg opdracht was dat we een verslag moesten maken over alle presentaties.

Renaissance:

De renaissance was een kunst vorm die er op doelde om in de oude Griekse kunst nieuw leven te blazen. Het woord betekent dan ook ‘wedergeboorte’. Het was van circa 1300 tot 1700 dat de kunstvorm actief was. In de 14e eeuw kregen geleerden er belangstelling naar en werd het dus opnieuw in de trend gezet. De Italiaanse humanisten hebben deze term als eerst geïntroduceerd. de verspreiding van de kun stroming begon dus ook in Italië en verspreide zich over de rest van Europa. De kunstvorm gaf kunstenaren en ontwikkelaren nieuwe inzicht waardoor er vele nieuwe dingen in de wereld werden geïntroduceerd.

 

CoBrA:

De cobra was een kunststroming die van 8 november 1948 tot 1951 in was. CoBrA staat voor 3 hoofdsteden: Copenhagen, Brussel en Amsterdam. De kunstvorm was te herkennen aan zijn felle kleuren, figuren, materialen, vrijheid, fantasie, kindertekeningen en het protest tegen de 2e wereldoorlog. Een paar bekende kunstenaars van die tijd waren: Karel Appel, Constant Nieuwenhuis en Corneille. Karel Appel brak door met de cobra kunstvorm. Hij leefde van 1921 tot 2006. Hij was een kunstschilder en een beeldhouwer. Zijn werken waren te herkennen aan de duidelijke zwarte lijnen om de figuren. Constant Nieuwenhuijs leefde van 1920 tot 2005. Hij was kunstenaar, auteur en muzikant. Hij had veel kritiek op de maatschappij en liet dat zien in zijn kunst. Corneille leefde van 1922 tot 2010. Hij was een schilder en schilderde vooral vrouwen, dieren en bloemen.

 

Impressionisme: het impressionisme was een kunstroming die in de 19e eeuw in de loop was. Het impressionisme was ontstaan door de volgende gebeurtenissen: er kwam een protesterende beweging, er werd een eerste groep impressionisten gevormd (bestaande uit: Claude Monet, Pierre-Auguste Renoir, Edgar Degas en Paul Cézanne.) en Edouard Manet was een groot punt in de overgang van realisme naar impressionisme. Je kon het impressionisme herkennen aan de volgende punten: beleving van het moment, licht, contrast, kleur, schetsen, openlucht, modern leven en geen theorie. De idealen van de impressionisten waren: een open geest en nieuwe wegen wat voor een kunst zorgde waar geen grenzen aan zaten. Tijdens het impressionisme leefde ook Einstein nog. Hij werd vaak gefotografeerd of nageschilderd. Een erg bekend impressionist is: Oscar-Claude Monet. Hij was een Zwitsers kunstschilder en gaf in zijn kunst het moment van weergave in beeld. Hij woonde in Normandië. Een tweede bekende impressionist is: Edouard Manet. Hij was een erg ongewoon man. Zijn kunst maakte hij voor het grootste deel in het zwart en soms wat kleur erbij.

 

Middeleeuwen kunst: de middeleeuwse kunst had voornamelijk een theologische functie, namelijk het duidelijk maken van het christelijke geloof om zo de godsdienst uit te leggen. Het is zoals de kunst naam aanduid ontstaan in de middeleeuwen van 500 na Chr. Tot 1500 na Chr. De middeleeuwse tijd was niet fijn en Christus werd in die tijd gezien als troost en toeverlaat. De kunst werd daarom ook wel gemaakt als dank aan Christus voor de gegeven troost. Deze kunst was ook een vorm van ontwikkeling. Boeren en handelaren ontwikkelden steeds meer hun manieren van handel, geld werd steeds belangrijker en adel kreeg een nog belangrijkere plek. Twee van die bekende middeleeuwse kunstenaars waren: Jan van Eyck en Konrad Witz. De kenmerken van de middeleeuwse kunststroom was dat het realistisch moest zijn, het werd meestal in lange tijd geschilderd zodat er meer aandacht voor werd gemaakt en zo meerder lagen kwamen waardoor het eindresultaat extra mooi was. De kunst had ook erg diepe volle kleuren.

 

Surrealisme: het surrealisme was ontstaan rond de jaren 20 tot op het heden. In 1917 werd het woord surrealisme bedacht door de dichter, Guillaume Apollinaire. Pas in 1920 ontstond het surrealisme pas echt. Er werd in 1925 een tentoonstelling gehouden over het surrealisme. Het was dan ook de eerste grote tentoonstelling. In 1928 kwam de film, Chien Andalou uit en werd beroemd en ging de wereld over. Twee jaar later kwam de film L’age d’Or uit en werd net zoals zijn voorganger beroemd. Het surrealisme had bepaalde invloeden op de manier van leven. Zo kwam de surrealistische revolutie en de communistische in leven. Twee bekende surrealistische kunstenaars genaamd Leonora Carrington en Salvador Dali waren een grote invloed op de manier van leven en een groot bron van de kunst.

 

Romantiek: het ontstaan van de kunststroming, romantiek kwam in leven in de 18e eeuw en was een westerse cultuur. Het was ook rond de tijd van de industriële revolutie. De schilderijen van deze kunstvorm waren dan ook voornamelijk gebaseerd op dromen en fantasieën. Maar wat is nou de ‘romantiek’? de kunst hield in dat je moest schilderen met gevoel en weg met de realiteit. Vaak werd ook de natuur geschilderd. Vaak ook met donkere en lichte kleuren. Het werd daardoor ook een beetje duister en had vaak een diepere betekenis. Een bekende kunstenaar was: Johann Wolfgang von Goethe. Het was een schrijver van romans, toneelstukken, wetenschapper, filosoof, staatsman en dichter. Hij had een ongelukkige relatie met zijn vrouw Charlotte Buff. Hij studeerde rechten in Leipzig en Straatsburg. Hij heeft 2 jaar geleefd in Italië. Een ander bekend kunstenaar is, Cornelius Barends Koekkoek. Hij had een erg grote familie. Zijn vader was ook schilder en erfde daardoor ook misschien zijn genen. Hij schilderde veel landschappen en dat was veruit ook zijn specialiteit. Er is ook een straat naar hem vernoemd ter gedachtenis. Hij is 51 jaar geworden.

 

Kubisme: het kubisme is een kunststroming die zich aan het begin van de 20e eeuw vestigde, tijdens de 1e wereldoorlog. Avant-garde was een van die kubistische kunstromingen en vestigde zich in 1906 tot 1920. Het kubisme was op te merken aan de felle kleuren vlakke vormen, 3d vormen, orde, reflectie, en constructie. Het was een nieuwe manier van hoe mensen naar de wereld keken. Dat bracht nieuwe ideeën en zo een mooie kunstvorm. Pablo Picasso was een groot voorbeeld van het kubisme. Er was in die tijd een tijdschrift genaamd, De Stijl. Er werd daarna een groep gestart die zichzelf naar het tijdschrift vernoemden. Het was een kubistische groep die in 1917 werd opgericht. Het was een voorbeeld van zuivere kunst. In de kunstvorm werden vooral de primaire kleuren, zwart-wit en grijs gebruikt. De kunst werd gemaakt met de horizontale, verticale, rechthoekige en later ook diagonale vormen/lijnen. Het werd ook in zowel 2d als 3d gemaakt. De kenmerken van het kubisme waren de volgende dingen: Afgevlakte volume, verwarrend perspectief, collage vormen en stillevens. Ook werden vaak figuren gebruikt zoals, kubussen kegels en bollen. En werd vaak ook geschilderd met velle kleuren.

 

De Grieken en Romeinen: de Griekse architectuur draait veel om de goden. Vaak zag je in die tijd ook veel tempels die ter ere van goden gebouwd werden. Er is niet veel van de Griekse architectuur overgebleven. De Romeinse architectuur was gevarieerder en flexibeler en efficiënter dan de Griekse kunst. Het was altijd tot in de naadjes afgewerkt. De gebouwen waren ook vaak in dienst van de politiek. De Griekse beeldhouwkunst was ontstaan rond 720 V.C.  het was een manier van beeldtaal. De Romeinse beeldhouwkunst daarentegen was zo realistisch mogelijk en ze maakten allemaal soorten beelden van standbeelden tot torso’s tot beeldgroepen. Griekse schilderkunst was de elite. Er is echt bijna niks van overgebleven. De romeinse schilderkunst had 4 verschillende stijlen:

de Incrustatiestijl

de Architectuurstijl

de Ornamentele stijl

de Barokke stijl